woensdag 30 mei 2012

De Boeddha

Siddhartha Gautama of Boeddha was een spiritueel leider die (volgens de historische wetenschap) waarschijnlijk leefde rond 6 eeuwen voor Christus, van 563 tot ca. 483 v.Chr. in Nepal. Door moderne geleerden wordt ook ca. 480-400 gesuggereerd. Er zijn ook alternatieve data die gangbaar zijn vanuit de geloofstradities zelf.

Volgens religieuze overleveringen bereikte Gautama Boeddha complete en volledige verlichting (het Boeddhaschap).

Gautama Boeddha wordt ook wel de Sakjamoeni (sakyamuni) Boeddha genoemd en werd geboren als Siddhartha Gautama. De naam Siddhartha betekent: hij, wiens doel is volbracht of van wie elke wens vervuld is. Vaak wordt hij kortweg "de Boeddha" of "Boeddha" genoemd. Boeddha betekent 'hij die ontwaakt (verlicht) is'.

De titel Boeddha wordt gegeven aan iemand die op eigen kracht, zonder leraar, de Dhamma (de waarheid, de natuurlijke ordening der dingen) ontdekt heeft en verlichting heeft bereikt. Volgens overlevering zijn er voor Gautama Boeddha nog een aantal andere boeddha's geweest (een beroemde lijst noemt 28 Boeddha's). Boeddha werd geboren in een hindoe-familie.

Het levensverhaal van de Boeddha is in het boeddhisme een voorbeeld en inspiratiebron voor het bereiken van verlichting. Siddharta Gautama werd geboren te Lumbini in het zuiden van Nepal. Zijn moeder zou Māyādevī hebben geheten, wat in het Sanskriet tevens verlichting betekent. Boeddha kwam in een tuin in Lumbini ter wereld, na tien maanden in de buik van zijn moeder te hebben gezeten. Hij wees met de wijsvinger van zijn ene hand naar de hemel en met de wijsvinger van zijn andere hand naar de grond. Boeddha's geboorteland was het land van de Sakya's. Zijn vader, Śuddhodana, was de koning van dat land. De naam Sakyamuni is een verwijzing naar de Sakya's: letterlijk betekent het de wijze van de Sakya's.

Volgens de traditie was Siddhartha Gautama een prins, wiens ouders van diverse wijzen te horen hadden gekregen dat hun kind óf een onovertrefbaar groot heerser zou worden, óf alle aardse goederen zou verwerpen en de verlichting zou bereiken. Aangezien zijn vader de eerste voorspelling prefereerde werd hij omringd met de beste aardse goederen, zodat hij in zijn leven geen ontevredenheid of nare dingen zou ervaren. Hij zou dan geen afstand hoeven te doen van zijn bezittingen. Zijn vader bouwde drie paleizen en Siddhartha Gautama bracht al zijn tijd door binnen de hoge muren van het paleis. Zo gingen de eerste 29 jaar van zijn leven voorbij. Toen Boeddha zeven dagen oud was, overleed zijn moeder. Zijn tante, de zus van zijn moeder, ontfermde zich over haar neefje. Op de leeftijd van zestien jaar trouwde Boeddha met de eveneens zestienjarige Yaśodharā. Samen kregen ze een zoon die de naam Rahula kreeg.

Na 29 jaar ging hij echter diep nadenken over het leven en wilde zien hoe het 'echte' leven buiten het paleis was. Stiekem ging hij 's nachts de stad in, samen met zijn bediende. Tot zijn grote schrik zag hij een oude man, een zieke man en een dode man. Omdat hij door zijn beschermde opvoeding nog nooit een oude, zieke of dode man had gezien, vroeg hij zijn bediende om uitleg. Hij kreeg te horen dat alle mensen oud worden, ziekten oplopen en doodgaan. Dat dit een normaal iets is. Ook zag Siddhartha Gautama een kalme en beheerste monnik voorbijlopen. Hij vroeg zijn bediende wat dit voor man was, en kreeg te horen dat het een monnik was die vrijwillig zijn bezittingen had opgegeven en een leven van eenvoud leidde, gericht op spirituele ontwikkeling. Kort daarna verliet Siddhartha het paleis en zijn familie (waaronder zijn jonge vrouw en kind) en ging hij leven als een monnik in de bossen van India.

In Benarès studeerde hij met twee zeer bekende en gerespecteerde meesters en bekwaamde zich snel in hun leer. Hij vond echter dat deze geen oplossing bood voor het lijden dat hij nog steeds ervoer. Daarom ging hij zijn eigen weg en begon een 6 jaar lange periode van zelfkastijding en zelfpijniging. Hij leefde ver van de samenleving, alleen in de bossen, at zeer weinig en werd zo mager dat hij bijna overleed.

Na zes jaar kwam hij tot het inzicht dat zelfpijniging niet leidt tot verlichting en het einde van het lijden. Hij vond een middenweg tussen het bereiken van sensueel plezier en de zelfkastijding, en besloot te gaan mediteren onder een Bodhiboom in Bodhgaya totdat hij volledige verlichting zou bereiken óf zou sterven. De volgende ochtend rond zonsopgang bereikte hij de verlichting. Vanaf toen was hij Siddhartha Gautama, de Boeddha. Hij was toen 35 jaar.

Hij begon zijn nieuw gevonden inzicht (de Dhamma) aan anderen te onderwijzen. Het onderwijs dat hij gaf bevatte onder meer Vipassana wat betekent: inzicht, de dingen zien zoals ze werkelijk zijn. Vipassana is een proces van zelfobservatie met als doel de geest tot in de diepste lagen te zuiveren van negativiteit en onzuiverheden als woede, haat, hebzucht en angst. Naarmate de invloed hiervan zwakker wordt, komen positieve eigenschappen zoals liefde, mededogen, vreugde en gelijkmoedigheid vanzelf tot ontwikkeling. Tegenwoordig kan deze meditatietechniek worden geleerd in een tiendaagse cursus. Zo'n cursus vormt een mentale training met een diepgaande waarde voor het dagelijks leven.

Zijn eerste toespraak hield hij in Sarnath. Gedurende de 45 volgende jaren reisde hij door de toenmalige staten van Noord-India. Hij werd een zeer gerespecteerde spirituele leider. De koningen van de twee grootste staten (Kosala en Magadha) werden zijn discipelen, net als vele anderen uit alle lagen van de bevolking. Veel mensen besloten monnik (bhikkhu) of non (bhikkhuni) te worden in de monastieke orde (de Sangha) van de Boeddha. Op 80-jarige leeftijd overleed hij te Kushinagar.

Zijn toespraken en leringen werden gereciteerd en onthouden door zijn volgelingen en na zijn dood in twee congressen die door zijn volgelingen voor dit doel werden georganiseerd opgeschreven in de Pali-canon, de in de taal Pali gestelde aanvankelijk mondeling overgeleverde woorden van de Boeddha. De oudste bekende nog bestaande exemplaren van deze teksten kunnen aan de Boeddha toegeschreven worden.






zondag 27 mei 2012

Humanisme en Spiritualiteit

'Zo is de boodschap van het humanisme. De verkondiging van een bestaan, waarin de mens op iedere trap van ontwikkeling en ontplooiing zichzelf verwerkelijkt door zijn betrokkenheid op het niet-zelf.'
(Jaap van Praag, 1953)


De humanistische inspiratie is eeuwenlang met religieus voelen en denken vermengd geweest. Binnen het Humanistisch Verbond stond en staat het bestaansrecht van religieus getint humanisme echter steevast ter discussie. Vandaag de dag lijken vooral jonge humanisten, geestelijk verzorgers en humanistici open te staan voor spiritualiteit.

Felle discussie in het Humanistisch Verbond
Als sinds de begintijd van het Humanistisch Verbond doen zich diverse opvattingen van humanisme voor, waaronder religieus of spiritueel humanisme. De verschillende groepen leefden ogenschijnlijk broederlijk naast elkaar. In de eerste helft van de jaren '50 breekt echter een felle discussie uit. De zogenaamde rationele humanisten kwamen te staan tegenover de religieus humanisten. Waar de rationelen de religieuzen zweverigheid, godsdienstigheid, irrationaliteit, gebrek aan eigen verantwoordelijkheid en realiteitszin verwijten, vinden religieus humanisten het humanisme van de rationelen vaak te beperkt, onvolledig, te weinig inspirerend, bezield of uitgediept. Deze beeldvorming over en weer steekt tot op de dag van vandaag de kop op in humanistische discussies rondom spiritualiteit en religiositeit.

In de beginselverklaringen van het Humanistisch Verbond is de discussie rondom deze kwestie duidelijk te zien. In de eerste beginselverklaring uit 1946 wordt de mens omschreven als een bijzonder deel van het kosmische geheel. In de beginselverklaring van 1955 wordt gesproken over de erkenning dat de mens deel heeft aan natuurlijke, maatschappelijke en kosmische verbanden en in 1973 verdwijnt de verwijzing naar het kosmische in zijn geheel.

Universiteit voor Humanistiek
Aan de Universiteit voor Humanistiek is religiositeit, onder de noemer spiritualiteit, langzaam maar zeker een vast thema van reflectie en onderzoek geworden. De algemene mening is dat vormen en bronnen van religiositeit en spiritualiteit zich goed in laten passen binnen de humanistische levensbeschouwing, mits deze tot inspiratie aanzetten en niet tot dogmatisch denken. Het lijken vooral jongere humanisten te zijn bij wie de vraag naar ruimte voor spiritualiteit het grootst is. Opgegroeid in een merendeels geseculariseerde samenleving, heeft deze generatie - anders dan hun voorgangers - geen strijd hoeven leveren met de religieuze instituties en lijken zich onbevangener ten aanzien van het thema op te stellen.

Humanistische spiritualiteit
Een algemeen punt dat alle religieus en/ of spiritueel humanisten van toen en nu met elkaar gemeen hebben is dat ze het gevoelselement sterker tot uitdrukking willen laten komen. Uit onderzoek blijkt dat spiritueel georiënteerde humanisten spiritualiteit veelal zien als een groei in bewustzijn en een verbondenheid. Ze streven met hoofd en hart kwaliteiten als openheid, onzelfzuchtigheid, vertrouwen en liefde na. Spirituele praktijken zoals meditatie en contemplatie spelen een belangrijke rol.

Veel spiritueel georiënteerde humanisten halen hun inspiratie niet uit louter humanistisch-filosofische bronnen. Zij putten eveneens of vooral uit mystieke en oosterse tradities, zowel voor wat betreft ideeën als praktijken. Zeker op het laatste punt laat het gewone humanisme volgens hen een lacune zien ten opzichte van andere levensbeschouwelijke tradities. Opvallend is de betrokkenheid van spirituele humanisten op boeddhisme met name zenboeddhisme (zie ook het lemma over de Dalai Lama).

Het blijkt dat atheïstische en spirituele humanisten vaak wel dezelfde waarden aanhangen. Beiden hechten belang aan de ruimte om alle mogelijke ervaringen van werkelijkheid en gedachten met betrekking tot die werkelijkheid, vrij en ondogmatisch te onderzoeken. Ten tweede kunnen zowel humanisme als spiritualiteit worden gedefinieerd als de oefening van een onzelfzuchtige betrokkenheid op de ander en het andere, het niet-zelf.



vrijdag 25 mei 2012

Je Zelf Als Universele Moeder

Een Spiritueel-Psychologisch En Sociaal-Maatschappelijk Werkboek

Willen, voelen en denken geven als ze gehecht zijn aan de buienwereld, respectievelijk verlangens, emoties en oordelen. Als de wil echter niet direct handelend optreedt, maar een innerlijke kracht wordt die via het hart in het bewustzijn werkt, ontdekken we meditatief gewaar zijn en bevrijdend inzicht. Dit boek is een psychologie van de levensbeschouwing met een naar de praktijk vertaald gedeelte met oefeningen in meditatief en liefdevol leven.

De kern van dit spirituele werkboek is gewijd aan de ontwikkeling van het innerlijk Zelf, de goddelijke vonk, die in elk mens manifest aanwezig is. De universele filosofie van de Vedanta, het brandpunt van het hindoeisme, kent een goddelijk principe, Brahman, dat wordt beheerst door vele verschijningsvormen. De auteur legt vanuit de Vedanta dwarsverbanden naar onder meer de antroposofie en het boeddhisme, waarin door het toepassen van vipassana meditatie, gericht op mentale leegte, contact kan worden gemaakt met het Zelf, in het bijzonder de vrouwelijke kant daarvan, de Universele Moeder. Binnen deze kaders wordt aandacht gegeven aan het pad van Yoga.

Door gebruikmaking van het aangeboden oefenmateriaal kunnen conditioneringen worden getransformeerd in innerlijke vrede en liefde, vrij van beperkingen. Elk hoofdstuk vangt aan met aforismen en anekdotes van bekende yogi's en wetenschappers. Het taalgebruik is eenvoudig, maar zorgvuldig. Het boek bevat een uitgebreid literatuuroverzicht en diverse websites.



maandag 21 mei 2012

Adwaita - Johan Andreas Dèr Mouw

Johan Andreas Dèr Mouw (Westervoort, 24 juli 1863 - Den Haag, 8 juli 1919) was een taalkundige, letterkundige en filosoof. Blijvende bekendheid verwierf hij als dichter, onder het pseudoniem 'Adwaita', wat zoiets betekent als 'tweeheidsloze', ook wel non-dualiteit. Hij dichtte de beroemde regels "Ik ben Brahman, maar we zitten zonder meid". Hiermee vatte hij in één zin de problematiek van zijn leven samen: die tussen De Idee en de alledaagse werkelijkheid. De Idee: er is niets dan Brahman dus alles is Brahman, wordt waargenomen in de alledaagse werkelijkheid waarin iemand alledaagse klusjes moet uitvoeren omdat er geen dienstmeid is.

Dèr Mouw studeerde en promoveerde te Leiden in de klassieke letteren, en was leraar aan het gymnasium te Doetinchem, totdat een conflict inzake zijn antichristelijke theorieën, met een felle lastercampagne, een dubbele poging tot zelfmoord en een rechtszaak daaraan in 1902 een eind maakte. Daarna woonde hij als privéleraar in Den Haag.

Als fin-de-siècledichter is Dèr Mouw een relatief onbekende nakomer, zijn poëzie werd pas in 1919, enkele weken na zijn dood, voor het eerst, op enkele publicaties in tijdschriften na, uitgegeven in de dichtbundel Brahman I. Deel II volgde in 1920. Het vertoont opvallende gelijkenissen met het werk van zijn voorgangers. Zo vertolkt Albert Verwey ook de Al-gedachte in zijn poëzie, is Dèr Mouws stijl deels vergelijkbaar met die van Gorters Mei, en was hij evenals Boutens en Leopold een classicus met interesse voor oosterse mystiek. Voornoemde dichters zijn echter allen (veel) bekender dan Dèr Mouw.

Evenals zijn tijdgenoten lijkt hij haast geobsedeerd met de idee van het dualisme in de wereld. Alles wordt bezien vanuit tegenstellingen: goed en kwaad, natuur en cultuur, kunst en wetenschap, gevoel en rede of lichaam en geest. In plaats van zich bij het dualisme neer te leggen, gingen veel kunstenaars en schrijvers op zoek naar een manier om de harmonie te ‘heroveren’. Voor sommigen was dit slechts een intellectueel spel met als ingrediënten filosofie en literatuur.

Maar voor anderen, onder wie Dèr Mouw, was de zoektocht naar harmonie een opdracht waaraan zij hun leven ondergeschikt maakte. Hij ging daarbij alle dogmatiek uit de weg en ging zich daarom ook steeds feller verzetten tegen de Leidse hoogleraar Gerard Bolland, die een hegeliaan was. Keer op keer benadrukt Dèr Mouw in zijn werk de balans die er volgens zijn inzichten bestaat tussen groot en klein, het nietige en het kolossale: een melkweg en een kindertraan.

Harmonie als je reinste innerlijke noodzaak — soms dreef het gemis ervan hem tot wanhoop, maar aan het einde van zijn leven kwam hij tot de bevrijdende conclusie dat de ware wijsheid te vinden is in de mystieke geschriften van het brahmanisme, een verre van uniek standpunt dat hij misschien vond onder invloed van de lectuur van Schopenhauer. Dèr Mouw schreef zijn poëzie vrijwel geheel in de laatste zeven jaren van zijn leven. Het werk bestaat voor het merendeel uit sonnetten(reeksen) en wordt gekenmerkt door een hoogst origineel en oorspronkelijk gebruik van taal en beeldspraak.


'k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Ik doe in huis het een'ge dat ik kan:
'K gooi mijn vuilwater weg en vul de kan;
Maar 'k heb geen droogdoek; en ik mors altijd.

Zij zegt, dat dat geen werk is voor een man.
En 'k voel me hulp'loos en vol zelfverwijt,
Als zij mijn lang verwende onpraktischheid
Verwent met wat ze toverde in de pan.

En steeds vereerde ik Hem, die zich ontvouwt
Tot feeërie van wereld, kunst en weten:

Als zij me geeft mijn bordje havermout,
En 'k zie, haar vingertoppen zijn gespleten,

Dan voel ik éénzelfde adoratie branden
Voor Zon, Bach, Kant, en haar vereelte handen.

J.A. dèr Mouw



Klik hier voor meer werken van Adwaita

zondag 20 mei 2012

Leven dicht bij God...

Alle ontwikkeling begint met intenties. Een intentie kan een voornemen of een oogmerk zijn, een ambitie of een groots visioen. Richt je je op materiële zaken, dan zullen die groeien. Richt je je intenties op God, dan groeit je geest. In zijn nieuwste boek wijst Deepak Chopra de weg naar een leven dicht bij God.

Door: Deepak Chopra

1. Ken je intenties
Ontmasker valse intenties. Roei ze uit en doe iets aan de woede en angst die je ermee verbinden. Valse intenties manifesteren zich als schuldbewuste verlangens: je gunt een ander niet dat hij slaagt, je wilt iemand iets betaald zetten, je wilt dat slechte mensen worden gestraft, je wilt iets stelen dat niet van jou is. Valse intenties kunnen ongrijpbaar zijn, maar je herkent ze aan de bijbehorende gevoelens: angst, hebberigheid, woede, hopeloosheid en zwakte. Ervaar het gevoel, maar geef er niet aan toe. Blijf alert tot je de intenties vindt die erachter schuilgaan.

2. Stel een hoge norm
Probeer heilige of wonderdoener te worden. Waarom niet? Als je weet, dat je door innerlijke groei het meesterschap verwerft, zoek dat meesterschap dan zo snel mogelijk. Je hoeft je niet in bochten te wringen om wonderen te verrichten, maar je moet ze jezelf ook niet onthouden. Meesterschap begint met kijken: zie de wonderen om je heen, dan komen grotere wonderen vanzelf.

3. Zie jezelf in het licht
Het ego kan zich handhaven door ons een gevoel van behoeftigheid en zwakte te geven. Door dat idee van een tekort wil je alles hebben wat je ziet. Geld, macht, seks en genot moeten het gat vullen, maar dat doen ze niet. Schud die hersenschimmen af. Dat kan door jezelf niet te zien in een schaduwgevecht om bij God te komen, maar in het licht van het eerste ogenblik. Het enige verschil tussen jou en een heilige is, dat jouw licht klein is en het zijne groot. Jullie staan allebei in het licht.

4. Zie iedereen in het licht
Je beter voelen dan anderen is de gemakkelijkste manier om tevreden te zijn met jezelf. Uit dat zaadje groeien allerlei vooroordelen. Hier kan een eenvoudig recept helpen. Wanneer je in de verleiding komt een ander te veroordelen - al verdient die het nog zo veel - bedenk dan, dat iedereen zijn best doet op zijn eigen bewustzijnsniveau.

5. Versterk je voornemens dagelijks
Het dagelijks leven is een soort kolkende chaos waar het ego in opgaat. Je moet jezelf dagelijks herinneren aan je spirituele voornemens. Bij sommigen helpt het om intenties op te schrijven, anderen hebben meer aan meditatie of gebed. Zoek je middelpunt, bekijk jezelf kritisch en laat je intenties pas los als je voelt dat ze in je middelpunt zitten.

6. Leer jezelf te vergeven
Iedereen trapt in een onbewaakt moment wel eens in de valkuil van egoïsme en waanideeën. De terloopse opmerking die een ander kwetst, een achteloze leugen, de onweerstaanbare drang om te bedriegen, zijn universeel. Vergeef jezelf dat je bent wie je bent. Denk over jezelf net zoals over anderen: je doet je best op je eigen bewustzijnsniveau.

7. Leer los te laten
De paradox van spiritueel zijn is, dat je altijd tegelijkertijd gelijk en ongelijk hebt. Leven is veranderen: je moet bereid zijn om de overtuigingen, gedachten en daden van vandaag los te laten - al geven ze je nog zo'n spiritueel gevoel. Iedere fase van innerlijke groei is goed. Ze worden allemaal gevoed door God.

8. Vereer wat heilig is
Onze samenleving leert ons sceptisch te staan tegenover alles wat heilig is. Maar iedere heilige is jouw toekomst en iedere meester kijkt over zijn schouder om jou te zien, wacht tot jij meekomt. Menselijke vertegenwoordigers van God vormen een onuitputtelijke bron. Als je daaruit put, zal je hart opengaan.

9. Laat het aan God over
De meeste mensen zijn verslaafd aan zorgen, beheersing, overdreven sturen en gebrek aan vertrouwen. Weersta de verleiding om hierin mee te gaan. Luister niet naar de stem die zegt, dat jij de leiding moet hebben, dat voortdurende waakzaamheid de enige manier is om iets voor elkaar te krijgen. Laat je geest eens iets nieuws proberen. Je intenties vormen het beste instrument dat je hebt. Als je eenmaal de intentie hebt dat alles loopt zoals het moet, kun je de dingen vervolgens loslaten en kansen en mogelijkheden toelaten. Het resultaat dat je uit alle macht probeert te forceren, is misschien minder goed voor je dan het resultaat dat vanzelf komt. Als je iedere dag één procent van je leven aan God zou kunnen overlaten, zou je binnen drie maanden de meest verlichte mens op aarde zijn. Onthoud dat en geef dagelijks iets over, het doet er niet toe wat.

10. Verwelkom het onbekende
In de loop der jaren is je smaak gevormd; je hebt geleerd bepaalde grenzen te aanvaarden. Maar dat is allemaal niet wezenlijk. Het onbekende wacht, het onbekende dat niets te maken heeft met de 'Ik' die je al kent. Sommige mensen bereiken pas op het tijdstip van hun dood het eind van de illusie en dan lijkt één leven, achteraf gezien, ongelooflijk kort en vluchtig. Het deel van ons dat we kennen, is het deel dat maar al te snel dooft. Wanneer je een nieuwe impuls voelt, een verheffende gedachte, een inzicht waarnaar je nog nooit hebt gehandeld, verwelkom dan het onbekende. Koester het als een pasgeboren kind. God leeft in het onbekende en wanneer je dat volledig kunt omhelzen, dan ben je er.




vrijdag 18 mei 2012

Het gevoelige rotsblok

Deze bundel bevat verhalen over spirituele ervaringen en de samenhang van alles: levende wezens, 'dode' materie en gebeurtenissen.

Schijnbare toevalligheden verbergen diepere betekenissen en zijn onderdeel van een groter geheel. De lezer wordt verrast en geboeid door onverwachte wendingen aan het einde van elk verhaal, waarbij ook stukjes van levenspuzzels in elkaar vallen. Zo gaat in het eerste verhaal de hoofdpersoon op reis en beleeft veel wonderlijks in de natuur. Hij wordt teruggevoerd naar het verre verleden, het Romeinse rijk in de derde eeuw voor Christus. Degenen die hij ontmoet spelen een rol binnen het totale levensplan, in verleden en heden.

De schrijver, een partner-relatie-therapeut, laat ons in een vijftal verhalen kennis maken met de gedachtewereld van een olijfboom, de zon, de aarde, een computer, een spreeuw en een overledene, om duidelijk te maken dat alles in de wereld met elkaar samenhangt en dat alles een bedoeling en einddoel heeft. De schrijver baseert zich vooral op het oud-Indiase Advaita-beginsel: elke dualiteit is een illusie.



zondag 13 mei 2012

Tijd voor Nu..! - Een gesprek met Eckhart Tolle

Hij belandde op een plek waar de meeste mensen zelden of nooit komen: het hier en nu. En Eckhart Tolle is vast van plan daar te blijven. Want in het nu bestaan geen problemen: die hebben alles met toekomst en verleden te maken. Tijn Touber sprak met de man die het levende bewijs van zijn woorden is. ‘Iedere handeling die vanuit het nu ontstaat, zal precies juist zijn.’

Tijn Touber

De man in het bed is panisch van angst. Voor de zoveelste keer wordt hij midden in de nacht wakker met die ene, zich steeds herhalende gedachte: ‘Ik kan niet meer met mijzelf leven’. Al jaren wordt hij heen en weer geslingerd tussen ondragelijke spanningen en zelfmoordneigingen. Hij is nog geen dertig, maar de wereld is voor hem nu al een kille, vijandige plek waar hij zo snel mogelijk vandaan wil. Het liefst wil hij oplossen, voorgoed verdwijnen. Deze nacht is de pijn nog heviger dan anders. ‘Ik kan niet langer met mijzelf leven, ik kan niet meer met mijzelf leven’, bonkt het in zijn hoofd. Dan gebeurt er iets vreemds. Plotseling komt er een andere gedachte in hem op: als ik niet met mijzelf kan leven, dan moeten er twee ‘ikken’ zijn: de ‘ik’ en het ‘zelf’ waarmee ‘ik’ niet kan leven. ‘Misschien’, denkt hij, ‘is slechts één van hen echt.’

Die gedachte maakt zoveel indruk, dat hij even helemaal niet meer kan denken. Zijn geest wordt – voor het eerst van zijn leven – volkomen stil. Maar net als hij opgelucht wil ademhalen, verandert de stilte in een draaikolk die hem dreigt mee te zuigen. De angst die hij nu voelt, is zo mogelijk nog groter dan enkele minuten geleden. Hij vreest zichzelf te verliezen en klampt zich – terwijl zijn lichaam oncontroleerbaar begint te trillen – wanhopig vast aan wie hij denkt te zijn: hij is Eckhart Tolle, wetenschappelijk medewerker aan de universiteit van Cambridge, hij is Duitser, hij is een man, een mens, een… Maar het is al te laat. De draaikolk neemt hem mee naar onpeilbare diepten en alles wat hij kan doen, is zich laten vallen.

Eckhart Tolle kan zich niet meer herinneren wat er daarna is gebeurd, maar als hij bijkomt, is hij een ander mens. Ook de wereld om hem heen lijkt veranderd. Het zonlicht dat door de gordijnen valt, is zo mooi, dat hij er tranen van in zijn ogen krijgt. De rest van de dag loopt hij in opperste verbazing door de stad – diep onder de indruk van de schoonheid van het leven. Alsof hij opnieuw is geboren.

Tolle blikt terug: ‘Pas later begreep ik wat er was gebeurd. De intense druk van het lijden was die nacht zo groot geworden, dat mijn bewustzijn werd gedwongen zich los te maken van de identificatie met het ongelukkige en angstige zelf. Dit loskomen moet zo compleet zijn geweest, dat het valse, lijdende zelf in één keer instortte.’
Tolle had in één keer alle identificaties met zijn vorm, rol en identiteit achter zich gelaten. Zijn verleden leek uitgewist en de toekomst onbelangrijk. Het enige wat nog telde was het heden, waarin alles goed was. Hij was op een plek aangeland waar de meeste mensen zelden of nooit komen: het hier en nu.

In zijn nieuwe staat van bewustzijn zit Tolle vervolgens twee jaar vooral op bankjes in de parken van Londen. Geleidelijk aan laat hij steeds meer achter zich: huis, baan, relaties, status, bezittingen... Hij heeft niets meer nodig om gelukkig te zijn. Hij hoeft nergens meer heen en hoefde niets meer te doen. Hij heeft zijn doel bereikt en is op ieder moment precies waar hij moet zijn. Zijn vredige uitstraling wekt belangstelling. Mensen komen naar hem toe en zeggen: ‘Ik wil wat jij hebt. Kun je me dat geven of me laten zien hoe ik het kan krijgen?’ Dan zegt hij, telkens weer: ‘Je hebt het al. Je voelt het alleen niet omdat je geest teveel lawaai maakt.’

De vraag-en-antwoordsessies in stadsparken en bij mensen thuis resulteren in 1998 in zijn boek The Power of Now (New World Library). Nadat het in eerste instantie geen enkele aandacht krijgt, barst de bom als actrice Meg Ryan het boek diep ontroerd onder de aandacht van Oprah Winfrey brengt, die het op haar beurt ‘een van mijn favoriete boeken’ noemt. Van de ene op de andere dag – het is intussen december 2002 – schiet het boek naar de eerste plaats op de bestsellerslijst van The New York Times. Inmiddels is het boek in zo’n dertig talen verkrijgbaar. In Nederland zijn dertigduizend exemplaren verkocht.

In zijn hotelkamer aan een Amsterdamse gracht straalt Eckhart Tolle (56) de rust uit die past bij iemand die in het hier en nu leeft. Hij zegt: ‘Vrijwel iedereen ontleent zijn identiteit aan mentale concepten over wie hij of zij denkt te zijn. Vrijwel iedereen identificeert zich met zijn gedachten. Als je mensen vraagt wie ze zijn, krijg je hun levensverhaal te horen. Maar dat is niet wie ze zijn. Dat verhaal beschrijft slechts een aantal voorvallen uit hun leven. Je kunt jezelf niet leren kennen door erover na te denken. Je kunt jezelf alleen leren kennen door je geest stil te maken en te luisteren – door echt aanwezig te zijn voor wat zich in het heden aandient.

‘De power of now begint bij aandacht. Bij het volledig toelaten, omarmen van datgene dat zich aandient. Vraag jezelf: “wat is nú het probleem?”. En nu betekent nu, dus niet: “Ik weet niet hoe ik de huur aan het eind van de maand moet betalen”. Wat is het probleem nu? Soms moet je die vraag drie of vier keer stellen, om in te zien dat er nu geen probleem is. Iedere handeling die vanuit het nu ontstaat, zal precies juist zijn. Over die beslissing denk je niet na – het is de juiste beslissing in het moment zelf. Zo nu en dan zie je dat bij sporters. Als ze meesterschap bereiken, zijn ze in een staat van volledige aanwezigheid en effectiviteit in het moment zelf. Dat is de basis van hun succes en het is een genot om naar te kijken.

‘De meeste mensen zijn afgescheiden van die levensstroom. Ze vechten tegen zichzelf en staan niet meer open voor het leven, dat nu zijn uiterste best doet om voor hen te werken. Stop met vechten, geef je over aan het nu en zie hoe zaken zich vanzelf en moeiteloos manifesteren. Een probleem bestaat nooit in het heden, maar heeft alles met toekomst en verleden te maken – en beiden bestaan alleen in onze geest. Als ik mijzelf mentaal in de volgende twee weken projecteer, word ik meteen gespannen – al die lezingen die ik moet geven, en wat zullen de mensen ervan denken? Maar verleden en toekomst bestaan eigenlijk niet. Heb je het verleden ooit ervaren? Nee, want alles wat je ervaart, is altijd in het heden. Ga je ooit iets ervaren dat niet in het hier en nu is? Onmogelijk. Verleden en toekomst bestaan niet en toch denken de meeste mensen dat dat wel het geval is.
‘Je kunt je problemen niet oplossen op het niveau van je denken, omdat ze daar zijn ontstaan. Oplossingen komen wanneer je boven je gedachten uitstijgt. Ik noem dat “voorbij het denken”, wat iets anders is dan onwetendheid. Het betekent ook niet dat je nooit meer denkt, maar het betekent dat je geen gevangene meer bent van je eigen geest.’

Overgeven aan het nu is – volgens Eckhart Tolle – de enige weg die leidt naar de wezenlijke vrije wil. ‘De meeste mensen leven in de waan dat zij uit vrije wil besluiten nemen. In werkelijkheid wordt hun handelen volledig bepaald door hun verleden. Hoe je denkt, wat je wilt en wat je denkt dat belangrijk is, wordt allemaal bepaald door je opvoeding, je cultuur, je religie – kortom, door je concepten. Zolang je nog denkt dat je je geest bént, heb je helemaal geen vrije keuze. Spiritueel gesproken ben je bewusteloos. Je denkt misschien dat je weet wat je wilt, maar dat is niet zo – het is slechts de conditionering van je geest die zegt: “Dit is wat je moet hebben”. Dat is geen keuze, dat is mechanisch. Sommige mensen stappen daaruit. Het is dan alsof er ineens meer bewustzijn is, waardoor zij voor het eerst ervaren echt een vrije keuze te hebben. Pas dan kun je verantwoordelijkheid nemen.’

Het klinkt zo makkelijk, maar waarom lijden zoveel mensen dan nog? Of is lijden de enige manier om tot inzicht te komen, zoals Tolle dat zelf ook heeft ervaren? Tolle: ‘Lijden is nodig tot je inziet dat het niet nodig is om te lijden. Je moet lijden tot je dat punt bereikt. Dat lijkt een paradox. Voor de meeste mensen die door een diepe innerlijke transformatie zijn gegaan, is lijden noodzakelijk geweest. Er zijn uitzonderingen. Maar vandaag de dag hoeft niet iedereen meer door de dark night of the soul. Velen hebben al genoeg geleden. De mensheid heeft al zoveel geleden, dat je haast kunt zeggen dat al het noodzakelijke lijden voor de mensheid achter ons ligt. Het is al gebeurd. Het is dus nu mogelijk voor veel individuen om die omslag te maken. Wanneer je inziet dat je lijdt als gevolg van een collectieve conditionering, dan sta je er al met één been buiten. Als je echt gek bent, weet je dat niet, omdat je je compleet hebt geïdentificeerd met die mentale gesteldheid. Het moment dat je je realiseert dat je gek bent, is het begin van je heling.’

Tolle spreekt rustig en zachtjes. Als hij iets wil uitbeelden, dan doet hij dat voornamelijk met zijn gezicht. Zijn handen blijven rustig op zijn schoot liggen. De zweem van een Duits accent maakt zijn Engels een beetje zangerig. De vriendelijke lichtblauwe ogen, het ringbaardje, het rossige haar en de ietwat afhangende schouders maken hem tot het prototype van een antiheld. Voor hem geen stoere taal en ferme terechtwijzingen. Hij wil je niet eens overtuigen. Hij deelt slechts zijn ervaring. Hij is het levende bewijs van zijn woorden.

Met grote regelmaat laat hij stilten vallen, alsof hij luistert of contact maakt met iets buiten hem. Hij spreekt zelf over het veld van aanwezigheid, the field of presence. Door stil te zijn, staat Tolle zodanig open voor dit veld, dat de man die – naar eigen zeggen – geen charisma heeft, een overweldigende indruk maakt. De lezing die hij daags na ons gesprek voor achthonderd mensen geeft, is daarvan een goed voorbeeld. Tolle doet niets anders dan op een stoel zitten en luisteren naar wat hem invalt; hij bereidt lezingen niet of nauwelijks voor om open te staan voor wat zich aandient. En wat zich aandient, is dan ook meer dan hemzelf en dat is na afloop duidelijk op de gezichten van de aanwezigen te lezen.

De metamorfose van een ‘angstige, depressieve en overgevoelige jongeman’ naar een gevierd leraar lijkt een grote test voor het ego. Tolle: ‘Het is een uitdaging om door anderen als “speciaal” te worden gezien, terwijl ik weet dat precies het tegenovergestelde het geval is. Ik ben niet speciaal, ik ben in feite compleet onbelangrijk. De persoon die ik ben, heeft niets van doen met de lessen die ik overbreng. De lessen komen voort uit een staat van aanwezigheid. En die staat kan er alleen maar zijn, omdat de persoon zo onbelangrijk is geworden. Het is juist de afwezigheid van de persoon die maakt dat het gebeurt. Als ik dat vergeet, dan verval ik weer in de egoïstische illusie. Dat is bij verschillende leraren gebeurd, na jarenlang te zijn gebombardeerd met projecties van “speciaal te zijn”. Ze gingen er zelf in geloven. De essentie is dat ik voortdurend blijf beseffen dat ik eigenlijk niets doe. Ik heb bereikt dat ik me realiseer dat ik niemand ben.’ Even is hij stil. Dan met een schaterlach: ‘Dat is niet bepaald iets om trots op te zijn, toch?’

In die bescheidenheid ligt zijn kracht. Zijn boodschap is dezelfde als die van de verlichte meesters van alle tijden. Maar zijn eigen ervaring brengt die boodschap voor velen dichterbij. Een Indiase goeroe staat ver af van de meeste mensen – vrijwel iedereen kan zich identificeren met Eckhart Tolle, een gewone man die probeerde te overleven in de westerse consumptiemaatschappij. Tolle is niet bijzonder en wil dat ook niet zijn. Zijn boodschap is ook herkenbaar: verlichting is nu mogelijk. Er is geen lange weg van meditatie, discipline en onthouding nodig om dat doel te bereiken. Verlichting is geen langdurig pad, maar vooral een beslissing: de beslissing om hier en nu aanwezig te zijn.

Met verontschuldiging in zijn stem zegt Tolle: ‘Het streven naar verlichting is het laatste wat je nog moet loslaten. Als je elke dag trouw aan het mediteren bent om verlichting te bereiken, zit je nog steeds in dezelfde modus als degene die zo graag een nieuwe BMW wil hebben. Het is dezelfde conditionering: “In de toekomst…”. Maar er is geen toekomst. Overgave betekent het besef dat er geen staat is om te bereiken. Je geeft je streven naar een bepaalde staat op en verdiept je in wat er nu al is. En dat is meer dan genoeg. Je bent al helemaal jezelf. Er is niets in de toekomst wat je meer jezelf kan maken.’




vrijdag 11 mei 2012

De helderheid der dingen

over de aard van onze directe omgeving

Rupert Spira is een internationaal bekend keramisch kunstenaar die, gefascineerd door het raadsel van de schoonheid en de waarneming, op zoek is gegaan naar het wezen van elke ervaring. De helderheid der dingen is de weerslag van dat onderzoek.

De 44 hoofdstukken in dit boek zijn onderverdeeld in korte paragrafen, die ieder op zich een overdenking vormen die je uitnodigt de waarheid ervan in je eigen ervaring te verifiëren. Op die manier wordt het glashelder hoe we de werkelijkheid 'aankleden' met behulp van namen en vormen. We worden ons er steeds duidelijker van bewust dat we onze gewaarwordingen en waarnemingen aanzien voor de werkelijkheid, en dat de zintuigen en het denken fungeren als prisma's 'aan de hand waarvan de eenheid van Bewustzijn/Bestaan uiteen lijkt te vallen in tienduizend dingen'. Leidraad voor Spira's onderzoek vormen fundamentele vragen als: Wat is 'het ding op zichzelf', in tegenstelling tot onze waarneming ervan? Bevindt Bewustzijn zich in ons lichaam? Wat is een feit, en wat is een overtuiging vermomd als feit?

Met dit boek heeft Rupert Spira een instant klassieker geschreven in de traditie van Atmananda Krishna Menon, Nisargadatta Maharaj en Ramana Maharshi.

Bijzondere levensfilosofie, die door de open, onderzoekende en vragende houding een groot klassieker zou kunnen worden in de traditie van grote denkers.

Wie ben ik, wie is de ander, wat is de wereld? Wat is ego? Wat is bewustzijn? Wat is het wezen van elke ervaring? Wat is de waarde en functie van een spirituele zoektocht? In dit boek onderzoekt de auteur de werkelijkheid en hoe die door ons ervaren wordt. Hierbij wordt niets als vanzelfsprekend aangenomen, maar onderzoekt hij wat er in werkelijkheid ervaren wordt van moment tot moment. Kernideeën, zoals een open Niet-weten, kunnen op ieder moment opnieuw geformuleerd worden in een respons op een gegeven situatie.

Het boek bevat een verzameling overdenkingen en besprekingen over de aard van de ervaring. In vierenveertig hoofdstukken komen onder andere vrede en geluk, de keuze voor vrijheid, gelijkheid en eenheid, de eeuwigheid der natuur, de ware dromer, de natuurlijke staat van zijn, enzovoorts aan bod.

De auteur is keramisch kunstenaar die op zoek is gegaan naar het wezen van alle dingen en van elke ervaring. De tekst bevat veel witregels en lege ruimte die een beschouwende benadering kunnen bevorderen. Normale druk.



zondag 6 mei 2012

Rigpa

Rigpa heeft tot doel de boeddhistische traditie van Tibet weer te geven op een manier die niet alleen volkomen authentiek is, maar ook relevant voor waar moderne mannen en vrouwen in hun leven behoefte aan hebben.

Rigpa staat open voor alle scholen en tradities van boeddhistische wijsheid, en geniet de steun en het beschermheerschap van Zijne Heiligheid de Dalai Lama. Rigpa biedt een volledig pad van studie en beoefening aan hen die het boeddhistische onderricht volgen, met de omgeving die zij nodig hebben om het onderricht ten volle te ervaren.

Tegelijkertijd zoekt Rigpa naar wegen om de wijsheid en het mededogen van het onderricht van de Boeddha aan mensen ten goede te laten komen op verschillende terreinen van het maatschappelijk leven in de wereld van vandaag.

“Rigpa is een Tibetaans woord dat in het algemeen ‘intelligentie’ of ‘gewaarzijn’ betekent. Maar in Dzogchen, het hoogste onderricht in de boeddhistische traditie van Tibet, heeft rigpa een diepere betekenis: ‘de diepste natuur van de geest’. Al het onderricht van de Boeddha is er op gericht dit te bereiken, onze uiteindelijke natuur, de staat van alwetendheid of verlichting – een waarheid zo universeel, zo fundamenteel dat het alle grenzen overstijgt en zelfs religie te boven gaat."
- Sogyal Rinpoche


Hierdoor geïnspireerd gaf Sogyal Rinpoche de naam ‘Rigpa’ aan zijn werk en aan het voertuig dat hij ontwikkelde om het onderricht van de Boeddha in het Westen te dienen. Tegenwoordig heeft Rigpa meer dan 130 centra in 41 verschillende landen verspreid over de hele wereld.

www.rigpa.nl


zaterdag 5 mei 2012

Interview met Jeff Foster

Het grootste deel van mijn leven, tot mijn 25ste, heb ik me nogal vervelend gevoeld. Depressief, zelfbewust en ongelofelijk verlegen. Zelfs als kind herinner ik me dat als ik 's morgens wakker werd dat er een soort zwaarte op me viel. Ik was waarschijnlijk zwaar depressief, maar die diagnose is nooit gesteld omdat ik er met niemand over praatte.
Aan de buitenkant leidde ik een een normaal leven, ik had liefhebbende ouders en ik was erg succesvol op school. Maar ik was altijd aan het denken, aan het analyseren. Ik was geobsedeerd door de vraag wat anderen van me vonden.

Een paar jaar geleden, ik was toen 24, werkte ik bij de BBC in Londen want ik had de ambitie om filmregisseur te worden. Ik had vaak nachtdienst en ik haatte mijn baan en soms dronk ik mezelf in slaap als ik thuis kwam. Op een dag werd ik echt ziek, ik stortte letterlijk in in mijn badkamer. Ik gaf bloed op en raakte bewusteloos. Zo’n 20 minuten later kwam ik weer bij en vond ik mezelf in een grote plas bloed terwijl ik mijn lichaam niet meer kon bewegen. En ik weet nog dat ik dacht :” Oh, mijn God ik ga dood, dit is het.” Op dat moment veranderde er iets diep in mij. Toen ik later in het ziekenhuis lag dacht ik:’ het leven is zo kostbaar”.
Ik keek terug naar het leven dat ik tot dan toe geleefd had vol triestheid, depressie en zorgen en dacht: er moet iets veranderen!

En toen kwamen alle vragen: Wat is de zin van alles? Waarom leven we? Wie ben ik? Ik had me dat nooit eerder afgevraagd. Als je alles kwijt kan raken wat heeft het leven dan voor zin? Je kunt bezit opbouwen of succes maar elk moment kan de dood komen om het allemaal weg te halen. Er lag daar een Bijbel en die pakte ik op, terwijl ik mijn hele leven een complete atheist ben geweest omdat ik een wetenschapper ben, ik wilde niets weten van religie of spiritualiteit. Maar op dat moment las ik een passage van een tekst van Jesus en die resoneerde in mij, er moet nog iets meer zijn dan dit. En dat was eigenklijk het begin van mijn sprituele zoektocht.

Vanaf dat moment begon ik te lezen. Boeken over Christendom, Boeddhisme, Judaisme, Hindoeisme, Zen, alles. Elke dag las ik een nieuw boek. En ik begon te mediteren, urenlang per dag ik sluitte me volledig af voor de wereld. Ik raakte geobsedeerd door verlichting, geestelijk ontwaken.

Omdat ik zo in mezelf gekeerd was, zocht ik nooit een leraar. Ik had het gevoel dat ik het zelf wel zou vinden. En in die tijd begon het gevoel te ontwikkelen dat het hier was, nergens anders. Wat dat dan ook zou mogen zijn.
Ik zag dat ontwaken als de ultieme oplosing van al mijn problemen. Ik nam het leven heel serieus in die tijd. Ik deed geen fancy visualisaties, ik oefende gewoon gewaar zijn in mijn meditatie. Wat is er achter de gedachten, de concepten, de wereld? Wat is het dat de wereld ziet? Wat is het dat alles hoort?
En er gebeurde heel veel in die maanden. Veel oude overtuigingen verdwenen, ik begon inzicht te krijgen in de persoon die ik tot dan toe was. Omdat ik zoveel mediteerde werd de geest veel vreedzamer, de depressie verdween.

Ik begon ook te zien waarom ik zo depressief was geweest. Omdat ik al die overtuigingen had over de wereld en hoe die zou moeten zijn, hoe anderen zouden moeten zijn en dat ze van me moesten houden. Al die gedachten begon ik te doorzien. In mijn meditatie begon ik allerlei spirituele ervaringen te krijgen, maar ze kwamen en verdwenen weer. Grote gelukzaligheid en vreugde, maar ook grote angsten, glimpen van Eenheid, maar alles verdween ook weer. En ik had nog steeds het idee dat er iets verder was dan het komen en gaan, dat ik moest ontwaken uit het afgescheiden zelf zijn.

Mijn idee was dat ik een afgescheiden persoon was en dat ik daar van af moest. Ik zag eenheid als iets dat daarbuiten was, iets in de toekomst, iets waar ik heen moest, er was die ervaring of die gebeurtenis die op een dag zou plaatsvinden. Als ik genoeg mijn best zou doen en genoeg beoefende zou ik op een dag verlicht worden, dat was mijn idee toen. Maar wat er gebeurde was dat ik helder begon te zien hoe kan ik, een afgescheiden mij, ontwaken van het zijn van een afgescheiden ik? Hoe kan Jeff ontwaken van het Jeff zijn? Jeff was eigenlijk het probleem. Het geloof, de concepten, de oordelen de meningen: Jeff was het probleem. Dus de oplossing was Jeff kwijt zien te raken. Dat was wat ik dacht dat de meeste leraren zeiden: raak het zelf en de geest kwijt en beweeg je naar een staat van geen geest, geen gedachte. Raak het individu kwijt. Ik werd er gek van want ik zag zo duidelijk dat ik niet kon ontwaken maar tegelijkertijd kon ik niet ophouden met proberen verlicht te raken.

Nu wordt het moeilijk om de zaken in taal uit te leggen omdat er dan bijna altijd dualiteit is. Op een gegeven moment raakte ik zo uitgeput van het zoeken naar verlichting dat het me alleen nog maar frustreerde. En middenin die teleurstelling en frustratie begon iets anders door te schemeren. Iets heel simpels en voor de hand liggends eigenlijk. Op een dag lag ik in bed en zag mijn stoel, die ik al duizenden keren gezien heb, maar wat ik zag was dat het eigenlijk geen stoel was. Er was geen stoel en iemand die de stoel bekeek, geen subject en object, maar de stoel was gewoon leven, het was zijn, het was eenzijn dat verscheen als stoel. Het leven verkleed als stoel. Wat er in dat moment gezien werd was: het is hier!, het is gewoon hier! Het was alsof het bijzondere verkleed was als het gewone en daarom zien we het niet. Het was heel gewoon en simpel, ik kan ook niet zeggen dat het een gebeurtenis was. Het was meer een herkenning van: ‘ik weet dit, ik heb dit altijd geweten.’

Het is dus geen ervaring, want dan is er een zelf die iets ervaart. Jeff is gewoon iets dat gebeurt in dit zien. Het is niet mijn zien of jouw zien, het is gewoon zien. Het is niet iets dat ik heb of heb ervaren, het is ongelofelijk simpel.Het is heel moeilijk uit te leggen omdat de geest altijd opereert vanuit dualiteit en denkt in termen van ervaring, in oorzaak en gevolg en verleden en heden. Terwijl we er over praten lijkt het een grote ervaring die Jeff heeft meegemaakt, maar in het moment waren er tranen in mij vol compassie. Ik denk dat dit de essentie van compassie is : dat we zien dat we niet afgescheiden zijn.

Een ander woord hiervoor is liefde, dus als iedereen die eenheid kan ervaren zou iedereen in liefde zijn. Niet in de betekenis die we kennen maar als een equivalent voor zien. Het leven zien zoals het is en door de illusies heen kijken die ons afgescheiden laten zijn. En de illusies over mijn religie versus jouw religie, ik ben verlicht en jij bent niet verlicht. Alles kan aanleiding zijn om ons af te scheiden. Wat er wegvalt is de zwaarte en de serieusheid. Al dat gevecht om iets of iemand te zijn, om te winnen, om een ander naar beneden te halen om je zelf beter te voelen. Het is niet nodig, als je hier door heen ziet . In zen zegt men voor verlichting, hak hout en draag water en na verlichting, hak hout en draag water. Als je eet, eet dan, als je drinkt, drink en als je loopt, loop. Het is zo ongelofelijk eenvoudig.

Ik ben door alle religies geïnspireerd, maar de Boeddha was best goed. Voor mij was zen zo simpel en schoon. Er is dat zen-gezegde: als je de boeddha ziet, dood hem.’ Dat betekent natuurlijk niet letterlijk dat je hem moet doden, maar uiteindelijk kunnen alle lessen, leraren en boeken je niet helpen. Alles is daar als je het nodig hebt. Zolang je de boeken en de leraren nodig hebt zijn ze er voor je.
Maar uiteindelijk kan het je niet ‘hier ‘ brengen want je bent al hier. Misschien is de beoefening en de les nodig totdat het gezien is dat de boeken en de beoefening niet nodig zijn, want er is alleen maar dit. Alle beoefening verschijnt hierin.

Ergens in ‘An extraordinary abscence’ schrijft Foster dat hij op een gegeven moment net zo goed kan beoefenen door het drinken van een glas bier in zijn stamcafé als door het zitten op een meditatiekussen.
Ik kan niet zeggen wat de mensen moeten doen. Ik weet niet wat het beste is voor mensen. Er is daar een intelligentie die jouw stuurt om al of niet te beoefenen. Degene die zit te mediteren is identiek aan degene die staat af te wassen of in het park loopt. In zen noemen ze dat het is allemaal dezelfde smaak. Voor mij vielen de beoefeningen op een natuurlijke manier weg zodra het gezien was. Het lijkt of beoefening nodig is maar er is een groot verschil tussen beoefening die gebeurd in ‘dit’ en iemand die beoefent om verlicht te worden.
Beoefeningen kunnen je helpen om vreedzamer te worden of meer relaxed, of compassievoller. Ik zal niemand afraden dat te doen.
Ik ben ook niet verlicht geraakt door veel te beoefenen. Er was namelijk niemand daar die verlicht kon raken. Dat was de illusie, dat er iemand was, een afgescheiden persoon die iets kon worden. Er is wel een tijd geweest dat ik dacht dat ik verlicht was. Misschien denken mensen dat wel, maar dat is een illusie. Ik leg ook niet uit hoe je daar kunt komen, ik maak duidelijk dat je er al bent.

In zen wordt over verlichting gesproken in termen van een glimp opvangen af en toe. We zeggen dat het een glimp is, maar het is zo dat op zo’n moment het zoeken even wegvalt. En dan komen de gedachten weer: ik had een glimp. Ik had iets en nu ben ik het kwijt. Het was een ervaring die ik terug wil. Maar er gebeurde eigenlijk niets want een ervaring speelt zich af in de tijd. Maar het is er altijd.
Boeddha zei iets heel interessants : ‘Ik bereikte helemaal niets met pure verlichting.’ Het is geen verdienste. Dat is de geest die binnenkomt en zegt: ja, dat is een verdienste. Net zoals we over glimpen spreken: ik had een grote glimp vandaag en jij? Oh, ik had er wel 30. Ik kom dichterbij. Dat speelt zich allemaal af binnen de wereld van tijd en beweegt zich ergens naar toe.
In zen wordt daar niet veel over gepraat, ik begrijp niet goed waarom. Dit is geen geheim, het is vrij, iedereen weet dit. Maar als je een religie of traditie opbouwt moet je beginnen sommige dingen geheim te houden. Zo bouw je een hiërarchie op, zo krijg je volgelingen. En krijgen sommigen macht over anderen.
Dit is niet het hoogste en ook niet het laagste. In zen hebben ze het daar altijd over: het hoogste is het laagste. Het is een stoel, het is zitten op een stoel, met jou praten, de afwas doen, het is geen geheim.

Zolang ik dacht dat ik iets kon overdragen heb ik geen boek geschreven. Ik mocht er toen niet over praten omdat er nog steeds iemand was die graag mensen wilde veranderen. Maar dat is ook een illusie, dat is nog steeds afgescheiden zijn. Ik heb er jaren niet over gepraat, ik ging terug naar mijn werk en begon wel te schrijven. Ik hield een weblog bij, waar reacties op kwamen en op een gegeven moment meldde zich een uitgever. Toen werd ik door een lezer uitgenodigd om bij haar thuis te komen vertellen over mijn boek. Ik had geen moment het idee: ’ik zal die stomme vrouw eens leren om verlicht te raken’ Het was gewoon delen met vrienden die open stonden voor mijn verhaal. Ik merk dat er veel mensen zijn die gedesillusioneerd raken van het vele oefenen in een bepaalde traditie, en die hopen dat er iets simpelers is. Misschien werken de beoefeningen wel omdat ze niet werken, het is de geest die ergens wil komen.Daarom geef ik ook niet een bepaalde beoefening mee, die is misschien niet geschikt voor iedereen.

Het universum is heel mysterieus.......



woensdag 2 mei 2012

Ik weet niet wie ik ben

Ik weet niet wie ik ben is het eerste boek van Jan van den Oever die al meer dan twintig jaar spreekt over non-dualiteit. Zijn thema's en gezichtspunten brengt hij op directe en soms ook eigenzinnige wijze in kleine kring naar voren. In dit boek zijn ze voor het eerst als coherente tekst samengebracht. Daarnaast is een reeks dialogen opgenomen waarin niet alleen zijn passie voor het onderwerp, maar ook zijn liefdevolle benadering ervan onmiskenbaar tot uitdrukking komen.

Toen zijn leermeester Sri Nisargadatta Maharaj hem uitnodigde om te gaan spreken, wist Jan dat hij dat alleen op zijn eigen manier en vanuit zijn eigen wijsheid kon doen. Die wijsheid is eenvoudig, en gebaseerd op de volkomen gelijkwaardigheid die hij ervaart als het gaat om hemzelf en 'de ander'.

'Want als ik niet weet wie er spreekt, en jij weet niet wie er luistert, dan wordt onze volkomen gelijkwaardigheid voelbaar.
Dan zijn we Een.'

Originele visies, in mystieke termen verwoord, niet gebonden aan welke geloofsovertuiging dan ook, over de uniciteit van elk mens. De auteur raakte al jong geinteresseerd in diepe levensvragen. Hij concentreerde zich op mystieke thema's en zocht her en der in de wereld contact met spirituele leiders. Later bekwaamde hij zich als medisch analist en psychotherapeut.

Vanaf 1988 belegde hij bijeenkomsten in kleine kring, 'waarin hij zijn unieke visie in talloze varianten naar voren brengt'. Ze gaan over onderwerpen als: terug naar de eenvoud van het bestaan; totale kwetsbaarheid als overgave; de niet bestaande vrije wil. Hij benadrukt onder meer, 'dat elke hierarchie, elke vorm van ongelijkwaardigheid tussen mensen een volslagen illusie is' en 'dat we allemaal het licht der wereld zijn, dat elke identiteit overstijgt'.

De samensteller van het boek (Han van den Boogaard) maakt een keuze uit de gesprekspunten die veel concentratie vragen, en deelt ze in vijf hoofdstukken in: 'Het licht der wereld'; 'Zoektocht'; 'Denken schept de wereld'; 'Vrije wil'; 'Overdracht'. Na elke paragraaf volgt een verklarend gesprek. Verzorgd uitgegeven.



dinsdag 1 mei 2012

Advaita of directe werkelijkheid?

Hoe we leven in non-dualiteit.

In deze bundel essays beschrijft Daan Goedhart zijn zoektocht naar een helder inzicht in de non-duale werkelijkheid. Deze zoektocht brengt hem voorbij de gangbare visie op advaita en de standaard concepten van het boeddhisme.Als socioloog onderzoekt hij de sociale structuur van de "harde" realiteit. Die blijkt te bestaan uit interpretaties en acties van mensen die daarin geloven.Maar wat krijg je als je mensen leert om door hun interpretaties heen te kijken? Dan blijkt dat er niets anders is dan de werkelijkheid.. In een confronterende, soms provocerende stijl toont hij aan dat ook volgelingen van advaita en boeddhisme niet geheel vrij zijn van illusies.

Zijn betoog is opgebouwd uit 4 delen:.
1. Laat de normale, interpreterende manier van waarnemen los en kijk alleen naar wat er werkelijk te zien is.
2. Besef dat dat de enige werkelijkheid is: er is niets anders.
3. Na deze rationele waarneming kun je ook emotioneel in deze werkelijkheid duiken door middel van overgave. Overgave is non-dualiteit op gevoelsniveau.
4. In het dagelijks leven leidt dit inzicht tot het volledig jezelf durven zijn. Wat je ook doet, je bent altijd der werkelijkheid zelf; je kunt niets anders zijn.

Een bevrijdend inzicht!.

Daan Goedhart (1956) is afgestudeerd als socioloog, heeft een praktijk als rationeel-emotief therapeut en coach in Amsterdam (www.ret-coach-daan.nl)en is Zijnsgeorienteerd begeleider in opleiding bij de School voor Zijnsorientatie in Utrecht.

Het leven binnen de leer van advaita-vedanta, een non-dualistische levensbeschouwing die is geworteld in India, is gericht op het realiseren van het innerlijk Zelf. Om in spirituele zin te ontwaken zal het ego, i.e. het ik, moeten worden opgeofferd.

De auteur is zich bewust dat voor het verwerven van deze bijzondere staat van zijn de dualiteit van subject en object moet worden overstegen. Om in het hier en nu te verkeren zullen de waarnemer, het waarnemen en het waargenomene in elkaar moeten opgaan. Dan komt de mens volledig tot zichzelf.

De transparante teksten zijn kort en bondig. Het permanente leerproces om tot de kern van werkelijkheid door te dringen en de ware natuur van het zijn te ontdekken staan centraal. De teksten worden afgesloten met een korte instructie of overweging. Een literatuurlijstje is als bijlage toegevoegd evenals informatie over de auteur/socioloog.