'Zo is de boodschap van het humanisme. De verkondiging van een bestaan, waarin de mens op iedere trap van ontwikkeling en ontplooiing zichzelf verwerkelijkt door zijn betrokkenheid op het niet-zelf.'
(Jaap van Praag, 1953)
De humanistische inspiratie is eeuwenlang met religieus voelen en denken vermengd geweest. Binnen het Humanistisch Verbond stond en staat het bestaansrecht van religieus getint humanisme echter steevast ter discussie. Vandaag de dag lijken vooral jonge humanisten, geestelijk verzorgers en humanistici open te staan voor spiritualiteit.
Felle discussie in het Humanistisch Verbond
Als sinds de begintijd van het Humanistisch Verbond doen zich diverse opvattingen van humanisme voor, waaronder religieus of spiritueel humanisme. De verschillende groepen leefden ogenschijnlijk broederlijk naast elkaar. In de eerste helft van de jaren '50 breekt echter een felle discussie uit. De zogenaamde rationele humanisten kwamen te staan tegenover de religieus humanisten. Waar de rationelen de religieuzen zweverigheid, godsdienstigheid, irrationaliteit, gebrek aan eigen verantwoordelijkheid en realiteitszin verwijten, vinden religieus humanisten het humanisme van de rationelen vaak te beperkt, onvolledig, te weinig inspirerend, bezield of uitgediept. Deze beeldvorming over en weer steekt tot op de dag van vandaag de kop op in humanistische discussies rondom spiritualiteit en religiositeit.
In de beginselverklaringen van het Humanistisch Verbond is de discussie rondom deze kwestie duidelijk te zien. In de eerste beginselverklaring uit 1946 wordt de mens omschreven als een bijzonder deel van het kosmische geheel. In de beginselverklaring van 1955 wordt gesproken over de erkenning dat de mens deel heeft aan natuurlijke, maatschappelijke en kosmische verbanden en in 1973 verdwijnt de verwijzing naar het kosmische in zijn geheel.
Universiteit voor Humanistiek
Aan de Universiteit voor Humanistiek is religiositeit, onder de noemer spiritualiteit, langzaam maar zeker een vast thema van reflectie en onderzoek geworden. De algemene mening is dat vormen en bronnen van religiositeit en spiritualiteit zich goed in laten passen binnen de humanistische levensbeschouwing, mits deze tot inspiratie aanzetten en niet tot dogmatisch denken. Het lijken vooral jongere humanisten te zijn bij wie de vraag naar ruimte voor spiritualiteit het grootst is. Opgegroeid in een merendeels geseculariseerde samenleving, heeft deze generatie - anders dan hun voorgangers - geen strijd hoeven leveren met de religieuze instituties en lijken zich onbevangener ten aanzien van het thema op te stellen.
Humanistische spiritualiteit
Een algemeen punt dat alle religieus en/ of spiritueel humanisten van toen en nu met elkaar gemeen hebben is dat ze het gevoelselement sterker tot uitdrukking willen laten komen. Uit onderzoek blijkt dat spiritueel georiënteerde humanisten spiritualiteit veelal zien als een groei in bewustzijn en een verbondenheid. Ze streven met hoofd en hart kwaliteiten als openheid, onzelfzuchtigheid, vertrouwen en liefde na. Spirituele praktijken zoals meditatie en contemplatie spelen een belangrijke rol.
Veel spiritueel georiënteerde humanisten halen hun inspiratie niet uit louter humanistisch-filosofische bronnen. Zij putten eveneens of vooral uit mystieke en oosterse tradities, zowel voor wat betreft ideeën als praktijken. Zeker op het laatste punt laat het gewone humanisme volgens hen een lacune zien ten opzichte van andere levensbeschouwelijke tradities. Opvallend is de betrokkenheid van spirituele humanisten op boeddhisme met name zenboeddhisme (zie ook het lemma over de Dalai Lama).
Het blijkt dat atheïstische en spirituele humanisten vaak wel dezelfde waarden aanhangen. Beiden hechten belang aan de ruimte om alle mogelijke ervaringen van werkelijkheid en gedachten met betrekking tot die werkelijkheid, vrij en ondogmatisch te onderzoeken. Ten tweede kunnen zowel humanisme als spiritualiteit worden gedefinieerd als de oefening van een onzelfzuchtige betrokkenheid op de ander en het andere, het niet-zelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten