zaterdag 5 mei 2012

Interview met Jeff Foster

Het grootste deel van mijn leven, tot mijn 25ste, heb ik me nogal vervelend gevoeld. Depressief, zelfbewust en ongelofelijk verlegen. Zelfs als kind herinner ik me dat als ik 's morgens wakker werd dat er een soort zwaarte op me viel. Ik was waarschijnlijk zwaar depressief, maar die diagnose is nooit gesteld omdat ik er met niemand over praatte.
Aan de buitenkant leidde ik een een normaal leven, ik had liefhebbende ouders en ik was erg succesvol op school. Maar ik was altijd aan het denken, aan het analyseren. Ik was geobsedeerd door de vraag wat anderen van me vonden.

Een paar jaar geleden, ik was toen 24, werkte ik bij de BBC in Londen want ik had de ambitie om filmregisseur te worden. Ik had vaak nachtdienst en ik haatte mijn baan en soms dronk ik mezelf in slaap als ik thuis kwam. Op een dag werd ik echt ziek, ik stortte letterlijk in in mijn badkamer. Ik gaf bloed op en raakte bewusteloos. Zo’n 20 minuten later kwam ik weer bij en vond ik mezelf in een grote plas bloed terwijl ik mijn lichaam niet meer kon bewegen. En ik weet nog dat ik dacht :” Oh, mijn God ik ga dood, dit is het.” Op dat moment veranderde er iets diep in mij. Toen ik later in het ziekenhuis lag dacht ik:’ het leven is zo kostbaar”.
Ik keek terug naar het leven dat ik tot dan toe geleefd had vol triestheid, depressie en zorgen en dacht: er moet iets veranderen!

En toen kwamen alle vragen: Wat is de zin van alles? Waarom leven we? Wie ben ik? Ik had me dat nooit eerder afgevraagd. Als je alles kwijt kan raken wat heeft het leven dan voor zin? Je kunt bezit opbouwen of succes maar elk moment kan de dood komen om het allemaal weg te halen. Er lag daar een Bijbel en die pakte ik op, terwijl ik mijn hele leven een complete atheist ben geweest omdat ik een wetenschapper ben, ik wilde niets weten van religie of spiritualiteit. Maar op dat moment las ik een passage van een tekst van Jesus en die resoneerde in mij, er moet nog iets meer zijn dan dit. En dat was eigenklijk het begin van mijn sprituele zoektocht.

Vanaf dat moment begon ik te lezen. Boeken over Christendom, Boeddhisme, Judaisme, Hindoeisme, Zen, alles. Elke dag las ik een nieuw boek. En ik begon te mediteren, urenlang per dag ik sluitte me volledig af voor de wereld. Ik raakte geobsedeerd door verlichting, geestelijk ontwaken.

Omdat ik zo in mezelf gekeerd was, zocht ik nooit een leraar. Ik had het gevoel dat ik het zelf wel zou vinden. En in die tijd begon het gevoel te ontwikkelen dat het hier was, nergens anders. Wat dat dan ook zou mogen zijn.
Ik zag dat ontwaken als de ultieme oplosing van al mijn problemen. Ik nam het leven heel serieus in die tijd. Ik deed geen fancy visualisaties, ik oefende gewoon gewaar zijn in mijn meditatie. Wat is er achter de gedachten, de concepten, de wereld? Wat is het dat de wereld ziet? Wat is het dat alles hoort?
En er gebeurde heel veel in die maanden. Veel oude overtuigingen verdwenen, ik begon inzicht te krijgen in de persoon die ik tot dan toe was. Omdat ik zoveel mediteerde werd de geest veel vreedzamer, de depressie verdween.

Ik begon ook te zien waarom ik zo depressief was geweest. Omdat ik al die overtuigingen had over de wereld en hoe die zou moeten zijn, hoe anderen zouden moeten zijn en dat ze van me moesten houden. Al die gedachten begon ik te doorzien. In mijn meditatie begon ik allerlei spirituele ervaringen te krijgen, maar ze kwamen en verdwenen weer. Grote gelukzaligheid en vreugde, maar ook grote angsten, glimpen van Eenheid, maar alles verdween ook weer. En ik had nog steeds het idee dat er iets verder was dan het komen en gaan, dat ik moest ontwaken uit het afgescheiden zelf zijn.

Mijn idee was dat ik een afgescheiden persoon was en dat ik daar van af moest. Ik zag eenheid als iets dat daarbuiten was, iets in de toekomst, iets waar ik heen moest, er was die ervaring of die gebeurtenis die op een dag zou plaatsvinden. Als ik genoeg mijn best zou doen en genoeg beoefende zou ik op een dag verlicht worden, dat was mijn idee toen. Maar wat er gebeurde was dat ik helder begon te zien hoe kan ik, een afgescheiden mij, ontwaken van het zijn van een afgescheiden ik? Hoe kan Jeff ontwaken van het Jeff zijn? Jeff was eigenlijk het probleem. Het geloof, de concepten, de oordelen de meningen: Jeff was het probleem. Dus de oplossing was Jeff kwijt zien te raken. Dat was wat ik dacht dat de meeste leraren zeiden: raak het zelf en de geest kwijt en beweeg je naar een staat van geen geest, geen gedachte. Raak het individu kwijt. Ik werd er gek van want ik zag zo duidelijk dat ik niet kon ontwaken maar tegelijkertijd kon ik niet ophouden met proberen verlicht te raken.

Nu wordt het moeilijk om de zaken in taal uit te leggen omdat er dan bijna altijd dualiteit is. Op een gegeven moment raakte ik zo uitgeput van het zoeken naar verlichting dat het me alleen nog maar frustreerde. En middenin die teleurstelling en frustratie begon iets anders door te schemeren. Iets heel simpels en voor de hand liggends eigenlijk. Op een dag lag ik in bed en zag mijn stoel, die ik al duizenden keren gezien heb, maar wat ik zag was dat het eigenlijk geen stoel was. Er was geen stoel en iemand die de stoel bekeek, geen subject en object, maar de stoel was gewoon leven, het was zijn, het was eenzijn dat verscheen als stoel. Het leven verkleed als stoel. Wat er in dat moment gezien werd was: het is hier!, het is gewoon hier! Het was alsof het bijzondere verkleed was als het gewone en daarom zien we het niet. Het was heel gewoon en simpel, ik kan ook niet zeggen dat het een gebeurtenis was. Het was meer een herkenning van: ‘ik weet dit, ik heb dit altijd geweten.’

Het is dus geen ervaring, want dan is er een zelf die iets ervaart. Jeff is gewoon iets dat gebeurt in dit zien. Het is niet mijn zien of jouw zien, het is gewoon zien. Het is niet iets dat ik heb of heb ervaren, het is ongelofelijk simpel.Het is heel moeilijk uit te leggen omdat de geest altijd opereert vanuit dualiteit en denkt in termen van ervaring, in oorzaak en gevolg en verleden en heden. Terwijl we er over praten lijkt het een grote ervaring die Jeff heeft meegemaakt, maar in het moment waren er tranen in mij vol compassie. Ik denk dat dit de essentie van compassie is : dat we zien dat we niet afgescheiden zijn.

Een ander woord hiervoor is liefde, dus als iedereen die eenheid kan ervaren zou iedereen in liefde zijn. Niet in de betekenis die we kennen maar als een equivalent voor zien. Het leven zien zoals het is en door de illusies heen kijken die ons afgescheiden laten zijn. En de illusies over mijn religie versus jouw religie, ik ben verlicht en jij bent niet verlicht. Alles kan aanleiding zijn om ons af te scheiden. Wat er wegvalt is de zwaarte en de serieusheid. Al dat gevecht om iets of iemand te zijn, om te winnen, om een ander naar beneden te halen om je zelf beter te voelen. Het is niet nodig, als je hier door heen ziet . In zen zegt men voor verlichting, hak hout en draag water en na verlichting, hak hout en draag water. Als je eet, eet dan, als je drinkt, drink en als je loopt, loop. Het is zo ongelofelijk eenvoudig.

Ik ben door alle religies geïnspireerd, maar de Boeddha was best goed. Voor mij was zen zo simpel en schoon. Er is dat zen-gezegde: als je de boeddha ziet, dood hem.’ Dat betekent natuurlijk niet letterlijk dat je hem moet doden, maar uiteindelijk kunnen alle lessen, leraren en boeken je niet helpen. Alles is daar als je het nodig hebt. Zolang je de boeken en de leraren nodig hebt zijn ze er voor je.
Maar uiteindelijk kan het je niet ‘hier ‘ brengen want je bent al hier. Misschien is de beoefening en de les nodig totdat het gezien is dat de boeken en de beoefening niet nodig zijn, want er is alleen maar dit. Alle beoefening verschijnt hierin.

Ergens in ‘An extraordinary abscence’ schrijft Foster dat hij op een gegeven moment net zo goed kan beoefenen door het drinken van een glas bier in zijn stamcafé als door het zitten op een meditatiekussen.
Ik kan niet zeggen wat de mensen moeten doen. Ik weet niet wat het beste is voor mensen. Er is daar een intelligentie die jouw stuurt om al of niet te beoefenen. Degene die zit te mediteren is identiek aan degene die staat af te wassen of in het park loopt. In zen noemen ze dat het is allemaal dezelfde smaak. Voor mij vielen de beoefeningen op een natuurlijke manier weg zodra het gezien was. Het lijkt of beoefening nodig is maar er is een groot verschil tussen beoefening die gebeurd in ‘dit’ en iemand die beoefent om verlicht te worden.
Beoefeningen kunnen je helpen om vreedzamer te worden of meer relaxed, of compassievoller. Ik zal niemand afraden dat te doen.
Ik ben ook niet verlicht geraakt door veel te beoefenen. Er was namelijk niemand daar die verlicht kon raken. Dat was de illusie, dat er iemand was, een afgescheiden persoon die iets kon worden. Er is wel een tijd geweest dat ik dacht dat ik verlicht was. Misschien denken mensen dat wel, maar dat is een illusie. Ik leg ook niet uit hoe je daar kunt komen, ik maak duidelijk dat je er al bent.

In zen wordt over verlichting gesproken in termen van een glimp opvangen af en toe. We zeggen dat het een glimp is, maar het is zo dat op zo’n moment het zoeken even wegvalt. En dan komen de gedachten weer: ik had een glimp. Ik had iets en nu ben ik het kwijt. Het was een ervaring die ik terug wil. Maar er gebeurde eigenlijk niets want een ervaring speelt zich af in de tijd. Maar het is er altijd.
Boeddha zei iets heel interessants : ‘Ik bereikte helemaal niets met pure verlichting.’ Het is geen verdienste. Dat is de geest die binnenkomt en zegt: ja, dat is een verdienste. Net zoals we over glimpen spreken: ik had een grote glimp vandaag en jij? Oh, ik had er wel 30. Ik kom dichterbij. Dat speelt zich allemaal af binnen de wereld van tijd en beweegt zich ergens naar toe.
In zen wordt daar niet veel over gepraat, ik begrijp niet goed waarom. Dit is geen geheim, het is vrij, iedereen weet dit. Maar als je een religie of traditie opbouwt moet je beginnen sommige dingen geheim te houden. Zo bouw je een hiërarchie op, zo krijg je volgelingen. En krijgen sommigen macht over anderen.
Dit is niet het hoogste en ook niet het laagste. In zen hebben ze het daar altijd over: het hoogste is het laagste. Het is een stoel, het is zitten op een stoel, met jou praten, de afwas doen, het is geen geheim.

Zolang ik dacht dat ik iets kon overdragen heb ik geen boek geschreven. Ik mocht er toen niet over praten omdat er nog steeds iemand was die graag mensen wilde veranderen. Maar dat is ook een illusie, dat is nog steeds afgescheiden zijn. Ik heb er jaren niet over gepraat, ik ging terug naar mijn werk en begon wel te schrijven. Ik hield een weblog bij, waar reacties op kwamen en op een gegeven moment meldde zich een uitgever. Toen werd ik door een lezer uitgenodigd om bij haar thuis te komen vertellen over mijn boek. Ik had geen moment het idee: ’ik zal die stomme vrouw eens leren om verlicht te raken’ Het was gewoon delen met vrienden die open stonden voor mijn verhaal. Ik merk dat er veel mensen zijn die gedesillusioneerd raken van het vele oefenen in een bepaalde traditie, en die hopen dat er iets simpelers is. Misschien werken de beoefeningen wel omdat ze niet werken, het is de geest die ergens wil komen.Daarom geef ik ook niet een bepaalde beoefening mee, die is misschien niet geschikt voor iedereen.

Het universum is heel mysterieus.......



Geen opmerkingen:

Een reactie posten