zondag 3 april 2011

Kringloop

Mijn lichaam en alles wat er is, bestaat uit stof en energie. Energie, moleculen en materie. Meer niet. Als ik sterf, dan val ik uiteen in mijn afzonderlijke bestanddelen. Ik wordt opgenomen door de grond waarin ik lig, of de as en de rook van mijn crematie. Na verloop van tijd (korter of langer) gaan deze bestanddelen dan weer deel uit maken van (andere) planten, dieren of zelfs mensen. Tot ook zij weer sterven en uiteenvallen. Op die manier vindt ik mezelf uiteindelijk terug in alles wat er op de wereld leeft en bestaat. Planten, dieren, rotsen, water enz...

Maar wat gebeurt er dan met mijn geest? Mijn essentie? De electro-chemische processen die mij maakten tot wat ik was? Mijn ik. Mijn bewustzijn. Mijn karakter. Mijn ziel...

Oudste spiritueel-religieuze en filosofische teksten en denkbeelden en nieuwste wetenschappelijk-natuurkundige inzichten en onderzoek lijken te wijzen op een soort universeel veld dat alles (zowel stoffelijk al energetisch) in het universum met elkaar verbindt en/of waar alles in essentie uit is opgebouwd of samengesteld. Veel begrijpen we er nog niet van, maar het is niet moeilijk om van hieruit paralellen te trekken tussen begrippen uit de kwantummechanica en de (universele) snaartheorie naar meer metafysische en spiritueel-religieuze begrippen als "God", "reincarnatie" en "onsterfelijke ziel" (zolang we het begrip "God" maar niet bestempelen als wezen of entiteit met een inherent goed of slecht bewustzijn en we het begrip "ziel" of "geest" maar los kunnen zien van onze persoonlijkheid, bewustzijn of ego).

Langs deze zelfde lijn is het dus ook niet moeilijk om ons voor te stellen dat alles op deze manier met elkaar in verband staat. Sterker nog; dat de verschillende verschijningsvormen van materie, energie, mensen, dieren, planten, aarde, water, planeten- en sterrenstelsels niet eens meer van elkaar te onderscheiden zijn...

Dit concept levert dan vervolgens een denkbeeld op waarin werkelijk alles betrekkelijk- en alles mogelijk wordt. Een denkbeeld ook waarmee mijn voorstellingsvermogen moeite heeft om het in zijn volle omvang, strekking en verbanden te kunnen bevatten. Ik stel me dus maar tevreden met mijn diep doorvoelde overtuiging dat ik (als mijn stoffelijke bestanddelen en electro- chemische processen) voor altijd en eeuwig deel zal uitmaken van het (stoffelijke) universum en de kringloop van leven, energie en materie. "Ik" (zonder "Ik" of zonder "mezelf") zal er dus altijd zijn. In wat voor samenstelling of verschijningsvorm dan ook.

In die zin zijn leven en sterven en alles wat daarmee samenhangt dus slechts uiterst relatieve (en misschien zelfs waardeloze, inhoudsloze of er niet toe doende) begrippen...

In mijn verschijningsvorm als mens zijn ze dat echter allesbehalve. Ze zijn voor mijn verschijningsvorm de enige- en dus ultieme werkelijkheid en dus ook de werkelijkheid waar ik mee moet leren omgaan en waar ik uiteindelijk vrede mee moet (of hoop te) vinden...