zondag 30 oktober 2011

Non-dualisme (Philip Renard)

Valt er nog iets zinnigs toe te voegen aan de grote stroom teksten die het geestelijk leven als onderwerp hebben? Is niet alles al gezegd, en is niet elk woord eigenlijk misplaatst - en uiteindelijk onwaar?

Ja, in zekere zin is ieder woord ernaast, vooral als je het wilt hebben over ‘de kern van de zaak’. De zogenaamde kern valt niet in een woord of uitleg te vatten. Die is gewoon wat hij is, wát mensen er ook over denken of beweren.

Het is niet gebruikelijk om het al direct te hebben over ‘de kern van de zaak’. Meestal wordt dit pas gedaan in de loop van een betoog of gesprek, om de essentie van het besprokene samen te vatten. Toch waag ik het meteen maar te beginnen over deze kern. Ik doe dit omdat het hele boek erover gaat. 

Voor mij is ‘werkelijkheid’ de beste aanduiding voor de genoemde kern van de zaak. ‘Werkelijkheid’ is de term voor dat wat is, onbenoembaar, onaangetast door tijd, plaats, omstandigheid of verwoording. Er wordt vaak gezegd dat iedereen zijn eigen werkelijkheid schept. Tot op zekere hoogte is dit juist, maar deze bewering slaat meer op het psychologische niveau, het niveau van de invulling door individuen, en reikt niet verder dan het denken en voelen. Voor mij is werkelijkheid juist een aanduiding voor dat wat vooraf- en voorbijgaat aan denken (en wat overigens tegelijkertijd in het denken aanwezig is, als de feitelijke substantie waaruit gedachten zijn opgebouwd). Wat vooraf- en voorbijgaat aan het denken gaat ook vooraf en voorbij aan verschil, en daarmee ook aan persoonlijke invullingen. Het ‘scheppen van je eigen werkelijkheid’ is iets dat eenbeperkte werkelijkheid aanduidt, een invulling binnenin de werkelijkheid die er altijd is, die zonder enige voorwaarde of beperking is. Deze werkelijkheid mag je wat mij betreft met een hoofdletter schrijven. Mij gaat het hier om deze door niets beperkte Werkelijkheid.

Het uitgangspunt van dit boek is dan ook dat Werkelijkheid bestaat, en dat, hoewel deze onbenoembaar is, het wel degelijk zinvol is om erover te spreken.1De zin van het gebruiken van taal hierover is dat de woorden een zodanig effect kunnen hebben dat de Werkelijkheid, die je op een bepaalde manier altijd al heel diep voelt maar waar geen woord op past (en die alleen als een intuïtief of gevoelsmatig iets wordt beleefd), tot je door kan dringen op een bewust niveau. Woorden kunnen dan een hulp zijn om deze onbeperkte Werkelijkheid tot eigen geleefde werkelijkheid te laten worden - wat wil zeggen deze te verwerkelijken.

In feite zie ik dit als het meest zinnige dat er is. Communiceren over de mogelijke herkenning dat je zelf onbeperkte Werkelijkheid bent. 
 
Praten over dit soort zaken is alleen zinvol als het gericht is op verwerkelijking ervan, verwezenlijking van dat wat Echt is. Zo maar wat vrijblijvend filosoferen, het naast elkaar leggen van meningen en spitsvondig naar bewijzen zoeken om een andere mening te kunnen weerleggen, lijkt mij zonder enige zin.

Iedereen voelt intuïtief wat echt is. Iedereen houdt ervan. De Werkelijkheid, het Echte, is je oorspronkelijke natuur, je ware aard, en op het allerdiepste punt van intuïtie voelen de meeste mensen dit vagelijk aan. 

Tegelijkertijd voelt bijna iedereen zich doordrenkt met het onechte, in zichzelf en in het beleven van de wereld, en zo kan het verlangen opkomen het Echte totaal te leven. Dit verlangen, naar het samenvallen met het Echte dat je intuïtief kent, en het daarvanuit leven, komt zelf voort uit het Echte. De vonk van dit verlangen is een van de mooiste dingen die je kunnen overkomen. Je kunt dit verlangen niemand aanpraten, en dus ook de belangstelling voor dit onderwerp niet. De kloof tussen het onechte leven en Dat waarin onechtheid ophoudt wordt al dan niet ervaren en opgemerkt, en door dit ervaren en opmerken komt verlangen tot stand. Verlangen naar bevrijding - bevrijding uit deze onechtheid, uit waandenkbeelden, projecties en innerlijke verdeeldheid. Zo gaan mensen op zoek.

Dit verlangen naar bevrijding, naar leven vanuit je oorspronkelijke natuur, zie ik als het belangrijkste motief voor communicatie. Woorden zijn uiteindelijk het nuttigst als zij gebruikt worden om bevrijding mogelijk te maken - dat wil zeggen als zij zo direct mogelijk daarop gericht zijn. 
 
Waarom? Omdat dit alles geen vrijblijvend iets is, omdat de zojuist genoemde kloof in feite neerkomt op lijden. Vandaar dat het verlangen naar bevrijding het meest primaire verlangen genoemd kan worden. Als je dit verlangen ervaart laat je je nergens meer door afleiden. Al het andere kan dan later wel eens uitgezocht worden. Het verlangen naar bevrijding werd door Boeddha vergeleken met de situatie van een man die door een giftige pijl geraakt was en die slechts één verlangen had: dat de pijl verwijderd zou worden. Alle vragen over de afkomst van de pijl, en de reden waarom hij beschoten was, enzovoort, zouden slechts verlenging van de pijn of eventueel de dood betekenen. 

Om bevrijding te vinden dient alle filosoferen teruggebracht te worden tot een onderzoek naar het wezen van de pijn, dat wil zeggen de innerlijke verdeeldheid van de mens, met het doel deze pijn voorgoed te doen verdwijnen. Al het overige filosoferen is voor de liefhebbers.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten