Op een reis naar China en India heb ik vele tempels bezocht. Daar viel mij altijd de rust op die de monniken uitstraalde. Waar kwam die rust toch vandaan? In het dagelijks leven ben ik manager en wordt ik beheerst door een strakke planning. Dat vind ik meestal prima, maar soms verlang ik ook wel naar wat minder agendadwang. In de cursus Oosterse filosofie, die ik onlangs heb gevolgd, viel mij de benadering van tijd op door het taoïsme. Daarop ben ik verder gegaan en tot interessante ontdekkingen en lessen gekomen.
Het taoïsme trachtte evenals het confucianisme een antwoord te geven op de sociaal-maatschappelijke crisis in China ten tijde van de Periode der Strijdende Staten (403-221 v. Chr.). Waar het confucianisme de oplossingen vooral zocht in het opleggen van regels ging het taoïsme uit van een zo groot mogelijke vrijheid en spontaniteit zonder inmenging door heersers.
Net zoals het taoïsme een antithese is van het confucianisme is het dat ook van onze gereguleerde maatschappij. Het taoïsme is daarmee tevens een antithese van het strakke indelen van de tijd, zoals dat in onze westerse wereld wordt gedaan. Deze ver van ons afstaande leer heeft ons echter veel te vertellen om ons leven meer in balans te brengen.
In de taoïstische denkwijze gebeuren of bestaan de dingen als zodanig en is de natuurlijke orde een gegeven. De onbenoembare Tao vormt de bron waaruit het hele universum is voortgekomen en nog altijd voortkomt. Hiertegen dient men zich niet te verzetten. Om geluk te bereiken moet men in harmonie met het Tao streven naar een leven van eenvoud en natuurlijkheid, zonder in te grijpen in de natuurlijke gebeurtenissen.
Deze leer gaat niet uit van causale verbanden, waar wij in de westerse filosofie wel van uitgaan. Wij gaan uit van logische verklaringen. Volgens het Tao gebeurt niets zomaar. Alles is met elkaar verbonden. Het is onze taak aandacht te besteden aan de signalen die we ontvangen en de grote patronen te leren zien. In het westen daarentegen gaat men niet uit van grote gehelen, maar van verdelen. Wij splitsen op en hebben geen oog voor het grote geheel.
Het taoïsme sluit nauw aan bij de natuur. Zo hebben de seizoenen allen hun eigen kenmerken. De acties die bij een seizoen horen moeten ook doorlopen worden. Zo staat de lente voor een periode van voorbereiding, de zomer is de tijd van groeien en bloeien, de herfst is er om te oogsten en de winter is tenslotte de periode om weer op krachten te komen. Ingaan tegen deze cyclus is geforceerd en betekent dat je heel hard moet werken. Het is verstandig om je activiteiten daarop aan te sluiten. Zaaien doe je bijvoorbeeld niet in de winter en de eieren van vogels komen niet uit in de herfst met de dreigende winter voor jonge kwetsbare dieren voor de boeg.
Zo moet je ook in de plannen die je maakt niet tegen de natuur ingaan. Wij hebben in het westen die binding met de natuur verloren. Wij willen alles op het moment dat wij dat willen, ongeacht het seizoen. Zo installeren wij airconditioning om in hetzelfde tempo door te kunnen werken en sturen we ouderen naar huis omdat ze het vereiste werktempo niet meer aankunnen. Wij manipuleren de natuur en zijn dat normaal gaan vinden. Aansluiten bij de natuur en de stroom die daarbij hoort leidt volgens het taoïsme tot veel minder moeite. Forceren dat dingen gebeuren op de tijd die wij kiezen gaat in tegen alle natuurwetten.
Goed en fout zijn situatie gebonden. In de juiste situatie is niets fout.
Zonder de juiste situatie is niets goed.
Er is een natuurlijk einde aan alles. Het is verstandig om te weten wanneer de tijd is gekomen om met een activiteit te stoppen. Je herkent dit moment wanneer duwen en trekken niet meer helpt. Harder werken heeft dan geen zin meer. Dat is het moment om jezelf los te maken en verder te gaan.
Harder duwen helpt ook niet in situaties die geduld vereisen. Geduld is een belangrijk aspect in ons leven als het gaat om het kiezen van het juiste tijdstip. Het is ook een zaak van vertrouwen. Vertrouwen dat het juiste moment om in actie te komen zich zal voordoen. Het gaat om vertrouwen in het proces. Als we dat hebben zijn we beter uitgerust om de natuurlijke cyclus te zien. Het goede ogenblik is gemakkelijk te herkennen. Het is er wanneer de handelingen bijna uit zichzelf op hun plaats lijken te vallen.
Hait en Hunt beschrijven vier taoïstische beginselen.
- De eerste is weerstandloosheid. Wacht het juiste ogenblik af en neem de tijd om uit te zoeken welke richting de gebeurtenissen nemen voordat je tot handelen komt. Wanneer we geen weerstand bieden, maar ons ontspannen en de ervaring toestaan zich te ontvouwen behouden we onze krachten.
- De tweede is individuele kracht. Door onszelf toe te staan een stap achteruit te doen en de kwestie te analyseren, nodigen we intuïtie en gevoel uit een rol te spelen in onze beslissingen. Belangrijk is dat we ons blijven richten op de kern van de zaak.
- Het derde beginsel is evenwicht. Niet alleen maar rennen van activiteit naar activiteit, maar uitgaan van onze innerlijke behoeften die vragen om een balans tussen werktijd, persoonlijke tijd en sociale tijd.
- Het laatste uitgangspunt is harmonie met de omgeving. Dit brengt ons in contact met het grootse plan van leven en tijd. Het Tao toont zich in de fysieke en spirituele wereld, in de keten van gebeurtenissen. Onze opdracht is die te herkennen.
De concrete lessen die ik voor mijn dagelijkse agendastress leer van het taoïsme zijn:
- Leun meer achterover en probeer het proces te doorgronden en te kijken of en zo ja, hoe ik moet ingrijpen.
- Probeer minder te forceren en sla geen dingen over in het proces van bijvoorbeeld projecten of beleidsontwikkeling.
- Laat meer ruimte voor intuïtie en gevoel naast rationaliteit.
- Neem meer persoonlijke en sociale tijd.
Het taoïsme is daarmee ook in deze tijd een inspiratiebron voor wie dat wil!
Bert van Ravenhorst, managementissues.com
|November 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten