Richtsnoer voor het bestaan is de stoïsche spreuk:
"Volg de natuur. De natuur is zowel rationeel als goddelijk; de mens kan zich derhalve getroost schikken in de loop van het natuurlijke gebeuren. Voor het innerlijk leven hebben alleen de geestelijke vermogens waarde. Al het andere is eigenlijk irrelevant. Daarom kunnen we vergevend zijn tegenover onze medemensen, die alleen uit onwetendheid nalaten het goede te doen".
Wie zijn boeken leest en zijn uitspraken bestudeert, herkent hem onmiddellijk als een verlichte geest en een grote spirituele leraar..!
“Nergens kan een mens een kalmer of vrediger verblijfplaats vinden dan in zijn eigen ziel. Al wie deze kwaliteiten in zichzelf vindt, zal, wanneer hij zijn blik daarop richt, terstond in volmaakte vrede herboren worden. En met vrede bedoel ik niets anders dan in harmonie zijn met het universum. Maak dan gebruik van deze verblijfplaats, keer er steeds toe terug en herinner u!”
Overpeinzingen, IV-3
“Dring diep door in de substantie van uzelf. Daar is de bron van het Goede, die het vermogen heeft altijd op te borrelen, mits ge niet ophoudt te graven.”
Overpeinzingen, VII-59
“De ziel blijft volmaakt van vorm, wanneer zij zich althans niet naar buiten uitstrekt noch naar binnen samentrekt, zich niet verspreidt noch ineenkrimpt, wanneer zij straalt van licht, waarbij zij de waarheid in zichzelf en in alle dingen ziet.”
Overpeinzingen, XI-12
“Nergens kan een mens een kalmer of vrediger verblijfplaats vinden dan in zijn eigen ziel. Al wie deze kwaliteiten in zichzelf vindt, zal, wanneer hij zijn blik daarop richt, terstond in volmaakte vrede herboren worden. En met vrede bedoel ik niets anders dan in harmonie zijn met het universum. Maak dan gebruik van deze verblijfplaats, keer er steeds toe terug en herinner u!”
Overpeinzingen, IV-3
“Dring diep door in de substantie van uzelf. Daar is de bron van het Goede, die het vermogen heeft altijd op te borrelen, mits ge niet ophoudt te graven.”
Overpeinzingen, VII-59
“De ziel blijft volmaakt van vorm, wanneer zij zich althans niet naar buiten uitstrekt noch naar binnen samentrekt, zich niet verspreidt noch ineenkrimpt, wanneer zij straalt van licht, waarbij zij de waarheid in zichzelf en in alle dingen ziet.”
Overpeinzingen, XI-12
Geen opmerkingen:
Een reactie posten